In stilte groeit het geloof

Leestijd: 2 minuten

Er zijn dagen waarop alles lijkt te ruisen. Mijn hoofd vol gedachten, mijn agenda vol taken, de wereld om me heen vol geluid. En toch merk ik dat geloof – echt, diep geloof – niet groeit in de drukte. Het groeit in de stilte.

Stil zijn is niet altijd gemakkelijk. Ik moet mezelf er soms toe dwingen. De neiging om te blijven dóén, te blijven nadenken, te blijven zorgen – die zit diep. Maar wanneer ik bewust kies voor stilte, merk ik hoe waardevol het is. In die stilte vallen de overbodige gedachten weg. Wat overblijft, is essentie. En in die essentie komt er ruimte voor iets groters dan ikzelf.

Geloof is voor mij geen overtuiging die ik luid moet verkondigen. Het is geen opsomming van dogma’s of rituelen die ik moet volgen om het goed te doen. Geloof is eerder een vertrouwen dat ik niet alles hoef te begrijpen of te dragen. Een weten dat ik er mag zijn, precies zoals ik ben. En die ervaring – dat diepe weten – komt vaak juist als ik stil word.

Ik denk aan de momenten waarop ik me gedragen voelde, zonder dat ik wist hoe. Aan de rust die soms plotseling over me heen komt, midden in chaos. Aan de zachte zekerheid dat ik deel uitmaak van een groter geheel. Die momenten zijn niet te plannen. Ze zijn er, juist als ik ruimte maak. Als ik even niets zeg. Als ik luister, zonder iets terug te willen horen.

In de stilte bid ik. Niet altijd met woorden. Soms is het een zucht, een gevoel, een open hart. Soms zeg ik alleen maar: “Hier ben ik.” En dan is dat genoeg. Geloof wordt dan niet iets dat ik moet doen, maar iets dat ik ontvang. In alle eenvoud.

Voor mij is stil zijn dus geen afwezigheid van geluid, maar een aanwezigheid van iets anders. Iets diepers. Iets heiligs. Het is de plek waar ik opnieuw verbonden raak – met mezelf, met God, met het leven. En telkens als ik die stilte opzoek, ontdek ik dat geloof geen antwoord hoeft te zijn. Het mag een vraag blijven. Een verlangen. Een fluistering in de stilte.