Geloven is iets ongrijpbaars. Voor veel mensen is het een vanzelfsprekendheid: je gelooft, of je gelooft niet. Maar voor mij, als iemand met autisme, is geloven niet iets dat vanzelf komt. Het is een voortdurende zoektocht naar betekenis, structuur en veiligheid in iets wat juist vaak abstract en ongrijpbaar aanvoelt.
De houvast in rituelen
Wat mij helpt, zijn de rituelen. De herhaling van woorden, liederen, symbolen. Kerkliederen die altijd hetzelfde klinken, gebeden die ik kan herhalen zonder dat ik ze steeds opnieuw hoef te bedenken. Er zit troost in de voorspelbaarheid daarvan. De zondag als rustdag, het ritme van het kerkjaar — het zijn structuren die passen bij mijn behoefte aan orde.
Juist in die vaste vormen voel ik ruimte om stil te worden. Niet dat het stil is in mijn hoofd — gedachten razen door, vragen buitelen over elkaar heen — maar het helpt me om even niet alles te hoeven begrijpen. Gewoon zijn. Gewoon aanwezig zijn bij iets wat groter is dan ikzelf.
Vragen zonder antwoorden
Mijn hoofd zoekt vaak naar verklaringen. Waarom doen mensen wat ze doen? Waarom gebeuren dingen zoals ze gebeuren? En als ik nadenk over God, schiet mijn brein al snel in overdrive. Want wat als ik het niet goed doe? Wat als ik iets verkeerd begrijp? Wat als mijn geloof niet “goed genoeg” is?
Die gedachten kunnen me verlammen. Tegelijk weet ik: geloven is geen toets die je moet halen. Er is geen vast scorebord, geen logboek waarin wordt afgevinkt of ik alles precies begrijp. Dat inzicht kwam langzaam. En eerlijk: soms moet ik het mezelf nog dagelijks opnieuw vertellen.
Geloof als veilige plek
Wat ik uiteindelijk heb geleerd — en nog steeds leer — is dat geloven voor mij niet alleen draait om begrijpen, maar zeker ook om vertrouwen. En vertrouwen is spannend, zeker als je gewend bent alles onder controle te willen houden. Maar het is ook bevrijdend.
Voor mij is God geen mysterieus, onbegrijpelijk Wezen ver weg. Ik ervaar God eerder als een stille aanwezigheid. Iemand die me niet dwingt, maar naast me staat. Die mijn brein niet wil veranderen, maar begrijpt. Die weet dat ik op een andere unieke manier denk omdat Hij mij zo gemaakt heeft.
Tot slot
Geloven met autisme is soms ingewikkeld, maar het hoeft geen tegenstelling te zijn. Misschien geloof ik anders dan anderen. Misschien stel ik meer vragen, zoek ik langer, twijfel ik vaker. Maar misschien is dat ook precies de manier waarop mijn geloof groeit — langzaam, met vallen en opstaan, maar echt.
En misschien is dat wel precies genoeg.
Dankjewel voor het lezen van dit artikel in de categorie Geloof en Autisme.

